Bekijk dit filmpje over de evolutie van de communicatie: klik hier
3000 voor Christus
De gesproken taal is zo oud, dat we moeten raden wanneer en hoe het begon. De eerste mensen die tegen elkaar spraken leefden waarschijnlijk langer dan een miljoen jaar geleden. Zij hadden waarschijnlijk voor elk voorwerp of gedachte een ander geluid. Langzamerhand gaven ze namen aan de hand, dingen en handelingen. Er zijn plaatjes. De oudste afbeeldingen die zijn gevonden, zijn 30.000 jaar oud.
Ook d.m.v. strepen en punten in stoken en botten gekerfd om te tellen en aantallen bij te houden. Zowel de tekeningen als de streepjes tonen aan dat de mens toen manieren kende om omringende dingen om te zetten in symbolen. Zo ontstond het schrift. De tekeningen vormden namelijk later het beeldschrift, duizenden jaren na het ontstaan van taal. Een voorbeeld is het spijkerschrift, waar d.m.v. een stylus/spijker in een zacht kleitablet werd gekerfd.
De Egyptenaren
De Egyptenaren gebruikten hiërogliefen als schrifttekens. Deze hiërogliefen zijn eenvoudige tekeningen van enkele lijnen waarin heel duidelijk een beeld in te herkennen valt: een hand, een uil, een zon, ... Met deze tekeningen of pictogrammen schreven de Egyptenaren hele verhalen op muren van hun tempels en graven. Meestal vertellen die verhalen iets over het leven van hun overledenen.
De gewone mensen konden deze verhalen ook lezen omdat de tekeningen heel duidelijk waren. Alleen kun je niet alle woorden tekenen. Denk bijvoorbeeld aan het woord 'dag'. Daarvoor gebruikten ze dan het teken zon.
Schrijf je naam in hiërogliefen via deze link: klik hier! Ontcijfer hiërogliefen via deze link: klik hier!
De Romeinen: de post
Nu het schrift was uitgevonden moesten de boodschappen nog kunnen overgebracht worden. Dit gebeurde door boden die te voet, te paard of per schip reisden, of met een duif. Dit nam meestal veel tijd in beslag en was heel duur, weggelegd voor de rijken dus. Ook ging de communicatie traag en was dus niet geschikt voor communicatie op lange afstand.
Alleen regeringsambtenaren mochten er gebruik van maken. Omdat maar weinig mensen konden lezen en schrijven was er weinig behoefte aan openbare diensten. De postdiensten werden steeds sneller en betrouwbaarder, tegenwoordig wordt de post door elektronische machines gelezen en gesorteerd. Het wordt rond gebracht per vrachtwagen. Ondanks de e-mail, Internet, de mobiele telefoon en dergelijke, blijft de post nog even belangrijk. Het aantal is namelijk niet achteruitgaan. De drukste periodes zijn met kerst en Valentijn.
19-de Eeuw: de telegraaf
Met de uitvinding van de telegraaf in 1792, werd communicatie op lange afstand (telecommunicatie) mogelijk. De manier waarop de wereld communiceert zou veranderen.
Dit is een van de telecommunicatie middelen, die werken met elektriciteit. Ze zetten informatie om in signalen die via kabels, radiogolven of optische vezels (hele dunne glasstrengetjes) over grote afstand kunnen worden verstuurd.
Hierbij worden letters in een code omgezet. De code wordt in de vorm van elektrische pulsjes door een kabel verzonden.
Nadeel was bij de eerste elektrische telegrafen, dat er voor elke letter een aparte kabel nodig was. In 1832 vond de Amerikaan Samuel Mors (1791-1872) een telegraaf uit met 1 kabel. Daarbij had hij een systeem verzonnen: een code van punten en strepen. Bijvoorbeeld: A= . _ B= _ … C= _ . _ . etc.
De telegrafist tikte de boodschap in en zette met een schakelaar een bericht in punten en strepen om. Bij de ontvanger verschenen deze punten en strepen op een papier. De telegraaf werd een succes en de meeste communicatie werd al gauw telegrafisch gedaan. Tegen een betaling kon je een telegraaf versturen, de spoorwegen konden nu bijhouden waar de treinen waren, de politie konden misdadigers op pakken en ook op zee was het handig (denk aan Titanic).
Al snel werden overal seintorens gebouwd en door hun relatief goedkope prijs konden nu ook welgestelde burgers op een behoorlijke snelheid met elkaar communiceren.
Door de nieuwe telecommunicatiemiddelen werd de telegraaf naar achteren gesteld. Het apparaat werd ouderwets en dus steeds minder gebruikt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde het nog wel een rol, maar sindsdien gebruikt niemand het meer.
19-de Eeuw: de eerste radio
Tot nu toe waren er altijd kabels nodig om boodschappen te versturen. De volgende stap in de ontwikkeling was de radio, hierdoor werd het mogelijk om draadloos boodschappen te versturen. Het bestaan van radiogolven was al in 1888 bewezen door Heinrich Hertz. Hij kon alleen geen praktische toepassing voor zijn ontdekking vinden. Die werd gevonden door de Italiaanse uitvinder Guglielmo Marconi (1874-1937). Marconi maakte een ontvangtoestel die die radiosignalen opving en vertaalde in verstaanbare signalen. Al snel slaagde hij er ook in om met zijn zelfgebouwde zenders en ontvangers grote afstanden draadloos te bereiken. Maar dit was slechts een beperkt vorm, de gebruikers moesten immers de morse code kennen. De enige informatie die de luisteraar kon ontvangen was een combinatie van korte en lange piepjes.
Dat veranderde in 1906, toen de Canadees Reginald Fessenden een ononderbroken draaggolf weet op te wekken. Hiervan zijn de trillingen zo veranderd, dat enkele tientallen kilometers verderop een aantal ontvangers verbaasd een zangeres hoorden zingen. De radio werd steeds vaker gebruikt en men ging programma's maken. Bij zulke uitzendingen zendt 1 station signalen (zoals spraak en muziek) in richtingen uit. De eerste stations met nieuws- en amusementsprogramma's gingen kort na 1920 van start. Rond 1925 waren er 600 stations op de wereld. De radio kreeg een informatieve, amuserende en onderwijzende functie. In 1948 werd er een klein elektronisch onderdeel, de transistor, uitgevonden. Hierdoor konden er veel compactere toestellen gemaakt worden.
20-ste eeuw: de eerste televisie
Hoewel de televisietechniek net zo oud is als de radiotechniek, duurde het jaren voordat het eindelijk gerealiseerd werd. In 1884 kwam P. Gottlieb Nipklow met een voorstel over ' lijnaftasting met mechanische middelen'. In 1908 beschreef A.A. Campbell Swinton een geheel elektronisch televisiesysteem. Voor praktische uitvoering was het echter nog te vroeg.
De eerste demonstratie met televisie was in 1926, door de Schot John Logie Baird in zijn laboratorium. Er was een vaag beeld van een jongen te zien. In het begin kon hij beeld en geluid niet tegelijkertijd uitzenden, maar uiteindelijk zond hij in 1930 een 30 minuten durend toneelstuk uit. De eerste beelden waren zwart-wit.
Kleurentelevisie werd vanaf 1953 in de VS ontwikkeld, Europa moest wachten tot de jaren '60. Bij de tv worden geluid en beeld omgezet in elektrische signalen en in radiogolven naar de ontvangers gezonden. Die zet ze vervolgens weer om in beeld en geluid. Ook de tv sloeg aan en al gauw werden er diverse stations opgericht. De Engelse BBC zond in 1936 als eerste tv programma's uit, een van die programma's ging over zelfverdediging. In de VS begonnen ze in 1939.
Inmiddels heeft de tv de aarde veroverd, in 500 miljoen huishouden is dit communicatiemiddel te vinden.
20-ste Eeuw: telecommunicatie in opmars
Een eeuw later deden de telefonie, de faxmachine en iets later ook het vliegtuig (voor pakjes of bv. militaire versterkingen) stilaan hun intrede. Dit opende nieuwe mogelijkheden zoals communicatie die praktisch geen vertraging kent en dit over een veel groter bereik.
In 1968 werd een eerste communicatiesatelliet gelanceerd en zijn er voorzichtige proeven met internet. In 1975 wordt "Microsoft" opgericht, het begint van een nieuw tijdperk. In deze periode wordt ook de autotelefoon echt mobiel. Voor directeurs van grote bedrijven weggelegd, want dit was zeer duur.
In 1985 wordt Windows gelanceerd en een jaar later krijgen wij internet. In 1989 ontstaat het WWW. (Wereld wijd web).
In 1994 wordt het eerste GSM-netwerk in gebruik genomen en "Google" wordt in het leven geroepen. Het maakte grootschalige allianties zoals de Europese unie mogelijk, en ook steeds meer bedrijven begonnen aan globalisering te doen. De meeste westerlingen verkregen stilaan toegang tot het wereldwijde communicatienetwerk.
Het blijft echter allemaal redelijk beperkt omdat gesprekspartners enkel live kunnen communiceren op een gesproken manier. Ook faxberichten vergden veel tijd om te versturen en konden niet onmiddellijk aangepast worden.
Nu en de toekomst: razendsnelle ontwikkelingen
Intussen heeft een razendsnelle evolutie zich voorgedaan.
Sinds 2004 kunnen we massaal SMS'en, downloaden, MP3's beluisteren, genieten van mobiel internet, en 'googlen' wordt een nieuw werkwoord.
In 2007 volgen de nieuwe ontwikkelingen zich razendsnel op: Youtube, VOIP, Vodcast, Second Life, 3G, Avatar, WiFi, XML, DixX, Blue Ray, iPhone, Wii, ... Er komt geen eind aan de nieuwe ontwikkelingen.
Door deze technische ontwikkelingen gaat het communiceren, informeren en samenwerken enorm veranderen. hebaben we massaal kennis gemaakt met de computer, e-mail, gsm, internet, smartphone, sociale netwerksites, … De mogelijkheden zijn elk jaar enorm toegenomen. Bijna iedereen kan nu op elk moment zijn gedachten delen met wie hij maar wil. En dit op tientallen verschillende manieren, afhankelijk van welke het meeste geschikt wordt geacht. En de mogelijkheden zijn nog niet ten einde.
Bekijk dit filmpje over nieuwe manieren van communiceren: klik hier